Zo’n 2 jaar geleden startte de Kersenboom, een behandelgroep voor kinderen van 3 tot 6 jaar met spraak-taal problematiek die voortkomt uit autisme bij Fornhese in Almere.

Mirjam van Dijk en Rosa Botman werken als sociotherapeut op de groep en vertellen over de behandelmethode ‘pivotal response treatment’ (PRT), die als een rode draad door het programma loopt.

Over leren communiceren

Als je binnen loopt bij de Kersenboom lijkt het in eerste instantie een normale kinderopvang. Speelgoed in de hoek, een kapstok met letters in vrolijke kleuren op de muur. Maar toch, als je beter kijkt gaan er dingen opvallen. ‘Het speelgoed ligt op hoge planken, de kastdeurtjes zitten op slot. Alles hier is erop gericht dat de kinderen contact leren maken,’ vertelt Rosa. ‘Tot aan de verschillende kleuren limonade in de pauze.’

Rosa was al sinds de oprichting betrokken bij de Kersenboom en niet veel later werd Mirjam toegevoegd aan het team. Samen begeleiden ze een groep van 6 kinderen met spraak-taal problematiek, die voortkomt uit een ernstige vorm van autisme.
‘Het zijn kinderen die moeite hebben met contact maken. Soms kan het kind bijvoorbeeld al tot 100 tellen of het alfabet opzeggen, maar is het nog niet in staat om taal communicatief in te zetten. Leren communiceren is daarom de belangrijkste focus in onze behandeling.’

Uniek

De behandeling die Fornhese biedt in de Kersenboom is op meerdere vlakken speciaal. Zo is er in Almere nog niet eerder een gericht groepsaanbod geweest voor jonge kinderen met autisme en forse spraaktaalproblemen. Daarnaast staat de behandeltechniek pivotal response treatment (PRT) centraal. En dat is speciaal in Nederland. Want waar sommige andere behandelgroepen wel een PRT-therapeut in dienst hebben, is bij de Kersenboom het complete dagprogramma ingericht aan de hand van de behandelmethode.

Met PRT leggen we de lat steeds hoger

‘Tijdens de PRT-behandeling werk je met prompts*,’ legt Mirjam uit. ‘Je begint met een voorzeg-prompt, bijvoorbeeld door telkens het woord ‘bal’ te benoemen terwijl je de bal geeft. Door de vragende toon, hoop je dat het kind het woord nazegt.’
‘Een volgende stap is een kleine pauze tussen de voorzeg-prompt en het geven van de bal. Zodra het kind zelf het woord zegt, beloon je het door de bal direct te geven. Soms zitten daar stapjes tussen, bijvoorbeeld als het kind alleen nog maar wijst of kijkt naar de bal. Dat is ook goed, want dat zijn de eerste vormen van contact maken.’

*    een prompt is iets wat ons vraagt om een bepaald gedrag te vertonen of ons eraan herinnert om dat te doen

Rosa vult aan. ‘Uiteindelijk wil je dat het kind denkt, ‘hé, als ik iets zeg dan krijg ik het ook direct’. Het kind krijgt een beloning en heeft een succes-ervaring. Dat breiden we met de PRT steeds verder uit. Op welk niveau het kind uiteindelijk leert te communiceren verschilt. Het ene kind kan vragen stellen, terwijl we bij een ander al blij zijn als die leert wijzen. Met PRT leggen we de lat steeds hoger.’

Ouders betrekken bij de behandeling

‘We gebruiken PRT op de groep en de kinderen krijgen individuele therapie,’ vertelt Mirjam. ‘Ook betrekken wij de ouders actief bij de behandeling. We geven ouder-kind sessies, iedere 6 weken is er een oudergesprek en er is een oudergroep, zodat ze ook ervaringen met elkaar kunnen uitwisselen. Uiteindelijk hopen we natuurlijk dat ze er thuis ook mee aan de slag gaan, zodat het kind overal leert dat contact maken leuk is en werkt.’

De knop om

‘Soms ben je een lange periode bezig met het aanleren van een specifiek woord. Als het kind het woord dan uiteindelijk zegt, zijn wij samen met ouders ontzettend trots! Laatst vertelde een ouder dat haar kind het woord ‘mama’ had gezegd, terwijl dit nog niet eerder was voorgekomen. Dat zijn momenten die dit werk zo leuk maken.’
Rosa vult aan: ‘het mooie is ook dat het bij sommige kinderen lijkt alsof er een knop om gaat. Dat als het kind het eenmaal door heeft, het ontzettend hard kan gaan met de taalontwikkeling. Dat is natuurlijk geweldig om te zien, als een kind zonder taal aan de behandeling begint en uiteindelijk pratend weer weggaat.’
‘Maar,’ voegt Mirjam daar lachend aan toe, ‘stel je daarbij niet voor dat de kinderen tijdens de lunch gezellig met je kletsen over hun weekend.’